De composiet en jachtbouwindustrie slaan de handen ineen om vooruitgang te boeken op het gebied van circulaire economie.
Na de gezamenlijke erkenning van het belang van de circulaire economie en het streven om oplossingen te vinden voor composieten aan het einde van hun levensduur, zijn European Boating Industry (EBI) en European Composites Industry Association (EuCIA) een formeel partnerschap overeengekomen. Het doel is om gemeenschappelijk oplossingen te vinden voor de gevoelige kwesties van ontmanteling, recycling en de toekomst van composieten in de pleziervaart.
Het partnerschap zal ook de beleidsontwikkelingen op EU-niveau volgen, zoals de Europese Green Deal, het Actieplan circulaire economie en de werkgroep afgedankte boten onder het gezamenlijke voorzitterschap van EBI en het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij van de Europese Commissie (DG MARE). De samenwerking zal zich ook uitstrekken tot andere bedrijfstakken voor het gebruik van composietmaterialen en aanverwante bedrijfstakken, zoals de windturbine industrie en de productie van transportmiddelen.
Composieten zijn het belangrijkste materiaal dat wordt gebruikt voor het maken van rompen, dekken en grote componenten in de jachtbouw; Partijen gaan er vanuit dat naar schatting zal 95% van alle pleziervaartuigen over een kunststoffen romp beschikken of composiet onderdelen bevatten. Aangezien composietboten al tientallen jaren worden gebouwd, wordt verwacht dat het aantal boten dat het einde van hun levensduur bereikt, de komende jaren zal toenemen. Het gebruik van composieten door de pleziervaartindustrie wordt echter geschat op ongeveer 3% van de wereldwijde composietmarkt, met infrastructuur (bouwmaterialen), transportmiddelen productie en windenergie als de grootste gebruikssectoren.
Concrete samenwerkingsactiviteiten tussen EuCIA en EBI zal zich concentreren op de volgende elementen:
- Samenwerking in de werkgroep afgedankte boten onder het gezamenlijke voorzitterschap van EBI en DG MARE
- Uitwisseling van informatie over ontmanteling, recycling, nieuwe materialen, levenscyclusanalyse en sector overschrijdende samenwerking
- Gezamenlijke belangenbehartiging, communicatieactiviteiten en samenwerking bij projecten op EU-niveau
Namens EuCIA zei managing director Ben Drogt: “De pleziervaartindustrie was een van de eerste segmenten die de voordelen van composieten als licht en duurzaam materiaal inzagen. Nu de eerste generatie composietboten aan het einde van hun eerste gebruik komen, is EuCIA ervan overtuigd dat de samenwerking met EBI een boost zal geven om verder duurzame oplossingen te ontwikkelen teneinde de composietmaterialen van deze boten te hergebruiken”. Met dergelijke samenwerkingsverbanden, ook in andere toepassingsgebieden zoals het windenergiesegment, zal EuCIA synergie zoeken en de ontwikkeling van economisch levensvatbare hergebruik- en recyclingprocessen voor composieten ondersteunen. Ben Drogt was tevens vanuit zijn eigen bedrijf eerder nauw betrokken bij de SIA RAAK projecten die onder wetenschappelijke leiding van lector Albert ten Busschen op Windesheim hoge school zijn en worden uitgevoerd, waarbij de kunststoffen onderdelen van sloopboten worden verwerkt tot nieuwe dukdalven, beschoeiingsdelen, remmingwerken, spoorbielzen en rijplaten. EBI was in 2014 betrokken bij een Frans- Italiaans project dat claimde via een chemisch proces glasvezel versterkte kunststof te kunnen recyclen. Het Windesheim project lijkt echter het meest veelbelovend, maar is de uitdaging om dit naar een profijtelijk industrieel proces op te schalen. Mogelijk dat dit in internationaal verband kan worden gerealiseerd.
In een reactie op de overeenkomst zei secretaris-generaal van EBI Philip Easthill: “We zijn blij om nauw samen te werken met EuCIA en deze belangrijke uitdaging via het partnerschap aan te gaan. Het is cruciaal dat onze industrieën samenwerken om de circulaire benadering van composieten te ontwikkelen die ecologisch en economisch duurzaam is. Hoewel we in onze branche de uitdaging hebben van end-of-life composieten, neemt de jachtbouw industrie slechts een kleine hoeveelheid van de totale composiet productie af. Dit maakt het vinden van gemeenschappelijke oplossingen met andere industrieën nog belangrijker. “