Tijdens het laatste jaarlijkse regiegroepoverleg waarin de branche en overheid overleg hebben over de CE pleziervaartuigen en alles wat daarmee samenhangt, is gesproken over Jaharp 18 WP2 rapportage. U kent de afkorting JAHARP waarschijnlijk niet. Het betekent vertaald “Gezamenlijke actie voor geharmoniseerde producten 2018” en is een doorlopend project van Prosafe en de Europese Unie om de naleving van de EU richtlijnen en verordeningen te controleren. In 2019 was het de beurt aan de richtlijn pleziervaartuigen.
Het onderzoek richtte zich op 30 opblaasbare boten (14 modellen van 13 fabrikanten) en conventionele boten (16 modellen van 15 fabrikanten) met een lengte tot 6 meter waarbij zeven EU-markttoezichtautoriteiten betrokken waren. Alle boten waren geschikt voor gebruik met buitenboordmotoren. De fabrikanten zijn gevestigd in Azië en in Europa.
Op één type goedkeuring na waren alle boten gebouwd volgens module A (zelfkeur) of module A1 (beperkte keuring). 19 boten waren bestemd voor vaargebied C (kustwater) en 11 voor vaargebied D (binnen water). Ter toelichting: keuringsinstanties (Nobo’s) hoeven niet te worden ingeschakeld bij de goedkeuring van boten in module A. In module A1 worden alleen de stabiliteit en het drijfvermogen beoordeeld door middel van tests of op basis van berekeningen door de nobo, meer niet.
Twee aangemelde instanties kregen de opdracht om slechts enkele geselecteerde fysieke tests uit te voeren. De markttoezichtautoriteiten concentreerden zich zelf op meer formele zaken.
En hier is het resultaat van 30 onderzoeken:
- Bij 20 boten ontbrak de CE verklaring, of was niet in orde.
- 26 boten hadden gebreken met betrekking tot het verplichte technische dossier en de gebruikershandleiding, 8 boten hadden een onjuist fabrikantenplaatje
- 12 boten hadden geen correct WIN nummer
- 17 vaartuigen hadden geen hulpmiddelen voor het instappen of handgrepen.
- Bij de stabiliteitstest hadden 2 polyester boten niet de vereiste vrijboordhoogte
- 5 GVK-boten slaagden niet voor de zgn. O‑set Load Test
- 9 GVK-boten slaagden niet voor de Level Swamped Flotation Test. Eén boot zonk zelfs tijdens de test.
- Alle opblaasbare boten hadden voldoende stabiliteit, maar sommige vertoonden grote tekortkomingen in het aantal en de kwaliteit van de handvatten.
Een zorgwekkend maar tegelijk teleurstellend resultaat, vonden de onderzoekers. De richtlijn dateert al uit 1994 geschreven en werkt bijna 30 jaar nadien qua veiligheid nog steeds niet naar behoren. Daar zijn zeker verschillende redenen voor. Opvolging van geconstateerde non-conformiteiten zal alleen via zgn. Rapex-meldingen verlopen.
Als gevolg van het JAHARP 18-onderzoek zijn (eventueel) aanpassingen te verwachten, zowel van de kant van de wetgeving als van de ISO-normen. Ook zal de discussie over de toelaatbaarheid van keurings modules A en A1 weer aanwakkeren. In beide modules is de fabrikant zelf de ‘slager die zijn eigen vlees keurt’. Tegelijk bleek uit het onderzoek dat sommige keuringsinstanties kennislacunes lijken te hebben met betrekking tot de stabiliteits- en drijfvermogenvereisten.
Ook het markttoezicht (bij ons IL&T) heeft van de uitkomsten van dit onderzoek kennisgenomen en zal in de toekomst waarschijnlijk meer aandacht besteden aan Module A en A1 boten. IL&T inspecteurs zullen tijdens (onaangekondigde) werfbezoeken ook letten op de aanwezigheid en volledigheid van technische dossiers van pleziervaartuigen die onder zelfkeur of gedeeltelijke zelfkeur zijn gebouwd en op de markt zijn gebracht.