Bootjessloperij ’t Harpje heeft samen met de Nederlandse Jachtbouw Industrie (NJI) en de leverancier van watersnijmachines IWE deelgenomen aan het KIEM-VANG-onderzoeksproject. In dit onderzoek van hogeschool Windesheim is onderzocht of rompen van polyester boten en afgedankte windmolenbladen kunnen worden verwerkt tot nieuwe composiet bouwproducten. De afvalstromen “End of Life (EoL) composietproducten”, zoals afgedankte boten, rotoren en silo’s, wordt nu in Nederland geschat op 4500 ton per jaar en neemt de komende jaren toe. Deze materiaalstroom kan beter en nuttiger worden hergebruikt.
De betrokken onderzoeker van het Lectoraat Kunststoftechnologie , associate lector Albert ten Busschen heeft 25 jaar ervaring met composieten. Dat deze materialen tot op heden niet passen in de circulaire economie is voor de branche steeds nijpender probleem. Zijn oplossing: “Gebruik het als versterkend element in nieuwe producten.” In het KIEM-VANG-project is onderzocht op welke manier deze thermoharde vezelversterkte kunststoffen opnieuw kunnen worden ingezet. Thermohard betekent dat ze niet smelten, dus ook omsmelten is geen optie. Soms wordt het materiaal tot poeder vermalen om dan opnieuw verwerkt te worden, maar een hoogwaardig product levert dat niet meer op. De stroom EoL composietproducten zal de komende jaren groeien. Het materiaal is namelijk pas zo’n 30 tot 40 jaar in gebruik. En omdat het heel lang meegaat, duurt het nog wel even voordat het aan vervanging toe is. De studenten ontdekten op dit moment eigenlijk maar twee significante afvalbronnen: de rompen van kleine bootjes en de rotorbladen van windmolens. Die laatste zijn nog niet versleten, maar veel kleine windmolens worden inmiddels, voor een hogere energieopbrengst, vervangen door grotere exemplaren. Vervolgens is gekeken naar de mogelijkheden voor hergebruik van de jachtrompen en rotorbladen. De oplossing van Ten Busschen: “Maak het niet te klein. Het materiaal biedt veel stevigheid en kan dienen als versterkend element in nieuwe producten. Op die manier kun je er zware, stevige dingen mee maken die vooral van pas komen in de grond-, weg- en waterbouw.” Stempelschotten bijvoorbeeld, de platen die onder de pootjes van een kraan geplaatst worden. Deze platen moeten zwaar en drukvast zijn. Schotten voor oeverbeschoeiing is een ander voorbeeld. Studenten van Windesheim bouwen prototypen voor de verschillende projecten. Door samenwerking met het mkb en ingenieursbureaus kunnen de oeverbeschoeiingsplaten nu in grotere aantallen worden vervaardigd. De samenwerking tussen het mkb en hogeschool zorgt voor de kennisinbreng en productinnovaties. Bovendien passen composieten daarmee wel in de circulaire economie. Een win-win situatie waarbij het materiaal van oude bootjes terugkeert als oeverbeschoeiing: van de sloot in de wal!. “
BNR radio heeft een uitzending gemaakt van dit innovatieve project. Klik hier om deze uitzending te beluisteren.