Het is nog altijd een actuele discussie: wanneer is er sprake van een arbeidsovereenkomst en wanneer is iemand werkzaam als zelfstandig opdrachtnemer? Die vraag komt niet alleen op bij situaties die veel in het nieuws zijn. Zoals de status van platformwerkers, pakketbezorgers en schijnzelfstandigen. Dergelijke discussies spelen met name wanneer zich omstandigheden voordoen waarbij partijen het niet eens zijn.
Wat voor overeenkomst is dit?
Deze casus betrof een kapitein op een zeegaand zeilschip. De kapitein en de eigenaar van het schip hadden een ‘overeenkomst voor een opdracht tot dienstverlening’, op basis waarvan de kapitein op het schip dienst deed. Toen de eigenaar de overeenkomst opzegde, was de kapitein het daar niet mee eens. De kapitein stelde zich op het standpunt dat hij geen overeenkomst van opdracht aangegaan met de eigenaar, maar een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet zomaar tussentijds kon worden opgezegd. De kapitein vorderde bij de rechter het achterstallig salaris tot aan het moment dat ‘de arbeidsovereenkomst’ wel rechtsgeldig (contractueel) zou zijn geëindigd. Dat was tot dat moment volgens hem niet het geval.
Loonbetaling
Van een arbeidsovereenkomst is sprake wanneer er (persoonlijk) arbeid wordt verricht, in een gezagsverhouding, tegen loon en gedurende een zekere tijd. Het hof oordeelde in deze kwestie dat er door de kapitein in ieder geval gedurende een zekere tijd arbeid was verricht. De kapitein stuurde weliswaar facturen in plaats van dat de eigenaar uit zichzelf het loon betaalde. En de eigenaar betaalde geen btw of sociale lasten in over die betalingen aan de kapitein. Toch werd dat door het hof gezien als loonbetaling. Bovendien bestond er tussen de kapitein en de eigenaar van het schip een gezagsverhouding. De kapitein had voor bepaalde onderdelen van zijn werk wel vrijheden. Maar de controlemogelijkheden, rechten en uiteindelijke beslissingsbevoegdheden van de eigenaar die waren afgesproken, wezen toch op een gezagsverhouding.
De inhoud van de overeenkomst is bepalend
Hoewel partijen de overeenkomst een ‘overeenkomst van opdracht’ hadden genoemd, bevatte deze bepalingen die deze meer het karakter gaven van een arbeidsovereenkomst. Ook de wijze van uitvoering van de overeenkomst door de kapitein en de eigenaar duidden hierop. Het hof heeft de vordering van de kapitein toegewezen. (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-12-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11655) Het cosmetisch aspect, oftewel hoe een overeenkomst wordt genoemd is dus niet van belang. Maar welke rechten en plichten partijen zijn overeenkomen, is van doorslaggevende betekenis.