Begin november werd het besluit gepubliceerd dat buitenboordafsluiters van het toilet verzegeld moeten worden. Als bekend is dit de vervolgstap in de uitvoering van de motie De Groot uit 2017 die moet leiden tot een algehele naleving van het lozingsverbod uit 2009. Hoewel alle details nog niet zijn uitgewerkt en in het bijzonder de manier waarop e.e.a. in zijn werk zal gaan, is de verzegeling conform de wens van een 78% Kamermeerderheid wel alvast in wetgeving verankerd. De invoerdatum is alleen nog niet definitief. De verzegelingsplicht zal niet eerder dan 2026 van kracht worden, maar de minister zal de definitieve datum pas kunnen vaststellen als ook de details zijn uitgewerkt. Dat gebeurt in een zgn. ministeriele regeling waarvan een eerste versie nu in de maak is. Een klankbordgroep bestaande uit Watersportverbond, motorbootclubs, diverse belangenorganisatie voor zeilers, Hiswa-Recron en NJI probeert, nu het voornemen tot verzegeling als zodanig niet meer kan worden tegengehouden, de regeling zodanig te beïnvloeden dat deze zo weinig mogelijk overlast en onkosten opleveren voor de pleziervaarder.
Dat is een taai lobbytraject dat in meerdere onderdelen uiteenvalt. Dat begint als gezegd met de datum van definitieve invoering. De klankbordgroep stelt dat invoering van de verzegeling pas aan de orde kan zijn als er geruime tijd (5 jaar!) goede en betaalbare zuiveringssystemen op de markt zijn en er voldoende afzuigstations voor vuilwater bruikbaar zijn. Er zijn nu wel systemen ontwikkeld, maar de testprocedure om deze goedgekeurd te krijgen is ondoenlijk. Het ministerie I&W heeft voor de goedkeuring een testprocedure voorgeschreven die qua bacteriologische ontsmetting weliswaar aansluit op de zwemwater richtlijn, maar die thans door geen enkel laboratorium wordt ondersteund. Het optuigen en inrichten van een geschikte testlocatie is dermate kostbaar dat geen enkele producent of importeur hiervan gebruik zal maken. De klankbordgroep heeft voorgesteld om systemen die in andere EU lidstaten zijn toegelaten ook voor Nederland toe te staan, maar het I&W wil momenteel niet verder gaan dan RIVM een onderzoek te laten uitvoeren naar de vraag of buitenlandse goedkeuringen ook de doelstelling van de Nederlandse eisen afdekken.
Een tweede groot discussiepunt vormt de manier waarop de verzegeling van de afsluiter in zijn werk moet gaan. Deze moet zodanig zijn dat deze door de schipper kan worden geopend op plaatsen waar dat mag, oftewel op zee en buiten de landsgrenzen en weer kan worden aangebracht binnen de territoriale wateren. Daarvoor had de klankbordgroep een compromis bedacht in de vorm van een vignet op de spiegel in combinatie met gecodeerde zegelbandjes. Een dergelijk vignet moet zijn aangebracht op alle vaartuigen met een spoeltoilet waarmee de schipper meteen aangeeft dat hij of zij van de regels op de hoogte is. Bijkomend voordeel van dit systeem is het eenvoudige toezicht door het bevoegd gezag dat hiermee mogelijk wordt. Het ministerie houdt evenwel vast aan een officiële verzegeling die jaarlijks aan het begin van het seizoen door eigenaar moet worden vernieuwd, om zo tegemoet te komen aan de noodzaak van het openen van de afsluiter met het oog op onderhoud en winterberging. Daarbij moeten de uitgiftepunten bovendien een registratie bijhouden van de door hen verkochte zegels en mogen zegels uitsluitend worden geleverd tegen inlevering van het verbroken zegel waarvan bovendien moet worden aangetoond dat deze afkomstig is van het schip waarvoor een nieuw zegel wordt aangevraagd.
Handhaving van de verzegelingsplicht is voorzien middels razzia-achtige betredingen door bij wet aangestelde controleurs. Het boetebedrag bij het niet aanwezig zijn van de verzegeling moet gaan aansluiten op de sanctie die geldt voor op heterdaad geconstateerde overtreding van het lozingsverbod en die €500 voor particulieren en €2000 voor bedrijven bedraagt. Om het hele ‘circus’ te bekostigen en voldoende uitgifte punten te verkrijgen, is een tarief van € 20 per zegel voorzien. Tegen dit tarief, maar ook tegen de voorgenomen vorm van handhaving is de klankbordgroep fel gekant. Via het door de klankbordgroep voorgesteld vignetsysteem is gericht toezicht mogelijk kan het aantal betredingen aanzienlijk worden beperkt en kan dit zich in principe beperken tot pleziervaartuigen zonder vignet waarop de aanwezigheid van een spoeltoilet aannemelijk is en steekproefsgewijze controle op eventuele fraude met de gecodeerde zegels. Lichtpuntje is dat de afdeling handhaving binnen Rijkswaterstaat weinig lijkt te voelen voor de door min I&W voorgenomen wijze van handhaving en zij heeft aan de klankbordgroep laten weten sympathiek ten opzichte van het vignet voorstel te staan. In maart zal het overleg met I&M worden voortgezet.