Het schip in met pauliana
Mag je van een klant die in zwaar weer verkeert in ruil voor openstaande facturen goederen van je klant overnemen? In het zakelijke verkeer een normale gedachte, maar vanuit juridisch oogpunt moet het antwoord zijn: in principe niet. Preciezer gezegd het kan je duur komen te staan. Dat blijkt ook uit de recente uitspraak van Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden[1] en uit eerste aanleg Rechtbank Noord-Nederland[2].
De casus
De feiten waren als volgt. Het ging niet goed met de kort daarvoor nog vermaarde jachtwerf. De jachtwerf had bij zijn vaste verfleverancier nog rekeningen openstaan ter hoogte van ruim € 86.000. De verfleverancier wist dat het slecht ging, dus dat de jachtwerf de eerdere leveringen aan verf niet kon betalen. In april 2014 is daarom tussen partijen een koop- aannemingsovereenkomst gesloten. De jachtwerf had namelijk nog een jacht in aanbouw dat een half jaar nadien zou worden opgeleverd. In deze koop- aannemingsovereenkomst werd vastgelegd dat het in aanbouw zijnde schip per direct werd verkocht aan de verfleverancier en ook meteen zijn eigendom zou worden. De waarde van het schip in voltooide staat hadden partijen vastgesteld op afgerond € 213.000. De openstaande rekening werd hier direct mee verrekend en de verfleverancier zou de rest per maand in termijnen betalen, tot aan de ter beschikkingstelling een half jaar later. Voor de ‘zekerheid’ werd twee dagen later het casco in het Kadaster ingeschreven en op naam gesteld van de verfleverancier en beide partijen dachten dat het wel safe was.
De curator treedt op
Een maand later wordt de jachtwerf failliet verklaard en de curator maakte bezwaar tegen de tussen partijen gesloten constructie. De curator moet voor alle schuldeisers opkomen en als voorafgaand aan het faillissement schuldeisers onterecht verschillend zijn behandeld, dan moet de curator optreden. Dat deed de curator ook en met succes.
Eerst moest worden beoordeeld of het schip wel in eigendom was overgedragen. De curator vond van niet, omdat het schip nog steeds op de werf stond en niet af was. De Rechtbank en het Hof oordeelden van wel. Duidelijk was de bedoeling dat de verfleverancier eigenaar werd van het schip en dat het casco louter op de werf was gebleven om afgebouwd te worden. De werf trad vanaf dat moment op als juridisch houder van het schip voor de verfleverancier.
De rechter oordeelt achteraf
De verfleverancier heeft ook nog eens ruim € 55.000 betaald, tot aan het moment dat het faillissement daar was. De verfleverancier dacht dat dat wel veilig was aangezien het schip toch op zijn naam stond. The end of the story was dat de verfleverancier zwaar het schip in ging. Hij was dan volgens Rechtbank en Hof anders dan de curator stelde, weliswaar juridisch eigenaar geworden, maar er was sprake van een zogeheten ‘actio pauliana’. De andere schuldeisers van de jachtwerf waren door de transactie tussen werf en leverancier in hun verhaalsmogelijkheden benadeeld. Als een maand voor faillissement het schip immers niet in eigendom zou zijn overgegaan, dan had de curator de waarde van het schip hebben kunnen verdelen over de gezamenlijke schuldeisers. Ook het verweer van de verfleverancier dat hij er nog eens ruim € 55.000 achteraan heeft betaald is volgens Rechtbank en Hof jammer maar helaas. Dan moet je maar niet meewerken aan een dergelijke actio pauliana. De verfleverancier staat met zijn vordering (inclusief de extra betaling) alsnog achteraan in de rij.
Wel moet in zo’n situatie om met succes een beroep op pauliana te kunnen doen ook aan twee andere voorwaarden worden voldaan. De transactie moet onverplicht zijn en de verfleverancier moet ook wetenschap van benadeling hebben gehad. De verfleverancier betoogde in proces dat wel sprake was van een ‘verplichte’ rechtshandeling, maar zo’n standpunt houdt (vrijwel) nooit stand. De jachtwerf had de verplichting om euro’s te betalen. De omzetting van deze verplichting naar de eigendomsoverdracht van een casco is iets anders, en heeft ook een andere waarde. Verder kon uit de eigen verklaring van de verfleverancier worden afgeleid dat hij wist hoe de vlag er op de werf bij hing. Het kennelijke feit dat hij niet bekend was het al aangevraagde faillissement doet daar niet aan af.
Valkuil benadeling schuldeisers vóór faillissement
De les voor ondernemers moet zijn: ga nooit zomaar veranderingen in lopende contracten en samenwerkingen aanbrengen, als maar het geringste signaal bestaat dat het met je handelspartner niet goed gaat. Er liggen grote financiële consequenties op de loer. In dit geval kan de verfleverancier hooguit nog de bestuurder van de jachtwerf privé voor het gerecht dagen, immers wanneer de leverancier had geweten van het aangevraagde faillissement had de verfleverancier een andere afweging moeten maken. Ook dat is zo leert de ervaring is een lange weg