Onlangs verscheen in het branchenieuws een bericht over de spectaculaire verplaatsing van een zelfgebouwd kajuit zeiljacht vanuit de achtertuin van een rijtjeshuis naar een opslagloods in Zwartsluis. Dit omdat de hoogbejaarde bouwer binnenkort verhuist naar een appartement en de nieuwe bewoners het object niet wensen over te nemen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het zelfgebouwde, vrijwel voltooide schip binnenkort worden verkocht. Aan de verkoop van een dergelijk zelfgebouwd schip zitten echter wel wat haken en ogen.
Eerder is zelfbouw in de context van de CE certificering behandeld. Mede naar aanleiding van dit artikel kreeg EMCI-register veel detail vragen waaruit blijkt dat onduidelijkheden bestaan en het onderwerp binnen de branche leeft. In dit artikel gaan we dieper op het fenomeen zelfbouw in.
Uitzonderingsclausule zelfbouw
Alle pleziervaartuigen die na 16 juni 1998 op de Europese markt zijn gebracht moeten CE gecertificeerd zijn. Dit volgt uit de Europese Richtlijn RCD 2013/53/EU inclusief zijn voorgangers en de Nederlandse Wet pleziervaartuigen. In deze wet- en regelgeving zijn een aantal uitzonderingen opgenomen. Op basis van een uitzondering zijn afwijkingen toegestaan en zijn vrijstellingen mogelijk. Voor afwijkingen en uitzonderingen dient te worden ‘gekwalificeerd’. Kwalificatie betekent dat via bewijsvoering dient te worden aangetoond dat het pleziervaartuig in aanmerking komt voor afwijkingen of vrijstellingen.
De zelfbouw uitzonderingsbepaling luidt:
‘voor eigen gebruik gebouwde vaartuigen, op voorwaarde dat zij daarna gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het in bedrijf stellen van het vaartuig, niet in de Unie in de handel worden gebracht.’ Dus: Als het pleziervaartuig voor eigen gebruik is gebouwd, en niet op de markt is gebracht (dus: niet is verhandeld) voor een periode van 5 jaar gerekend vanaf de in bedrijfstelling, dan hoeft het pleziervaartuig niet onder CE te worden gebracht en mag de eigenaar het pleziervaartuig zonder CE verkopen en leveren aan de koper (de nieuwe eigenaar).
Dit lijkt duidelijk. In de praktijk is het evenwel minder duidelijk. Want: wat is voor eigen gebruik, wie is de bouwer, en dus: wanneer is er nu precies sprake van zelfbouw?
Zelfbouw of toch niet?
In de wet- en regelgeving staat dit niet, of niet voldoende, beschreven. Dit geldt overigens voor meer elementen van de CE certificering. Om deze reden is een aanvullend document van toepassing, namelijk de “Guide to the application of the Directive 2013/53/EU”. Dit document is alleen in de Engelse taal beschikbaar. Uiteenlopende (gedeeltelijke) niet-officiële vertalingen circuleren. Bij vertalingen kunnen altijd vraagtekens worden gezet; dit geeft helaas extra onzekerheid.
Vrij vertaald gelden de volgende uitgangspunten:
• Een pleziervaartuig, zelf gebouwd door een particuliere persoon in de eigen private omgeving, bijvoorbeeld in de eigen garage of tuin, of in een op eigen naam gehuurde ruimte, met de op eigen naam aangekochte materialen, wordt beschouwd als een voor eigen gebruik gebouwd pleziervaartuig.
• De particuliere persoon mag specialisten inhuren voor bepaalde elementen van de gedeeltelijk (in)bouw van het vaartuig, zoals bijvoorbeeld elektrotechnische ingenieurs. Volledige uitbesteding van zo’n element lijkt uitgesloten. Onduidelijk is namelijk hoeveel precies mag worden uitbesteed. Vaststaat dat de uitbesteding van de bouw van het casco als geheel voor de zelfbouwvrijstelling is uitgesloten.
• Een bouwpakket (kit-boat) wordt niet beschouwd als een voor eigen gebruik gebouwd vaartuig.
• De particuliere persoon die een overeenkomst aangaat met een professionele onderneming, werf of individuele aannemer om een eenmalig vaartuig te bouwen (serie zelfbouw is sowieso uitgesloten), waaronder een casco, wordt geacht een overeenkomst te zijn aangegaan waarbij de overdracht van eigendom, oftewel een (op-)levering van toepassing is. Pleziervaartuigen gebouwd onder zo’n overeenkomst zijn CE plichtig. In geval van een gedeeltelijk afgebouwd vaartuig (casco) is de bouwer verplicht om een Annex III verklaring (in de branche vaak aangeduid met ‘3A verklaring’) af te geven op het pleziervaartuig. In een Annex III verklaring verklaart de bouwer de conformiteit van het casco met de daarvoor! toepasselijke CE normering.
Uit het voorgaande kunnen de volgende conclusies worden afgeleid:
• Als een gebruikt pleziervaartuig zonder CE certificering onder de vrijstelling zelfbouw wordt aangeboden, waarbij wordt gesuggereerd dat een specifiek werftype van toepassing is en/of dat de jachtwerf dit schip voor eigen gebruik heeft gebouwd, is voorzichtigheid geboden. Aangetoond dient te worden dat de zelfbouw vrijstellingsclaim zich werkelijk als zodanig kwalificeert. Veelal zal niet kunnen worden voldaan aan deze uitgangspunten, zodat de claim onterecht is en het vaartuig simpelweg niet voldoet aan de wet. Afhankelijk van de specifieke situatie kan de toezichthouder (handhavende instantie) het pleziervaartuig in kwestie uit de markt nemen of de eigenaar verplichten om het schip alsnog onder CE te brengen.
• Als het casco niet ook zelf door de eigenaar is gebouwd, is de kwalificatie als zelfbouw niet aannemelijk.
Het is belangrijk om niet voor verrassingen te komen staan. Neem twijfel weg. Doe dat door de kwestie voor te leggen aan een aangewezen keuringsinstantie (Notified Body) of vraag IL&T om een uitspraak