CCR2- of EU Stage IIIA-gecertificeerde binnenvaartmotoren mogen onder voorwaarden nog tot 24 maanden na het ingaan van de nieuwe EU Stage V emissienorm worden geplaatst. Hierover was publiekelijk verwarring ontstaan. Schuttevaer vroeg de Europese Commissie en de CCR om opheldering.
• Verhelderende verklaringen Europese Commissie en CCR
• Vervangen mag niet, maar reviseren wel
Voorwaarde voor de overgangstermijn is dat de motoren vóór de invoering van de Stage V emissienormen zijn geproduceerd en op de markt gebracht. Dat betekent dat CCR2 of EU Stage IIIA-gecertificeerde binnenvaartmotoren met vermogens onder de 300 kW, waarvoor de Stage V-regels 1 januari 2019 zijn ingegaan, tot uiterlijk 31 december 2020 mogen worden geplaatst.
Motoren boven 300 kW, waarvoor de Stage V-regels op 1 januari 2020 ingaan, mogen nog tot uiterlijk 31 december 2021 worden geplaatst. Dat blijkt uit onderstaande verklaringen van persofficier Victoria von Hammerstein-Gesmold van de Europese Commissie en ingenieur Benjamin Boyer van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR).
Europese Commissie
‘We bevestigen dat de datum van toepassing van Verordening (EU) 2016/1628 (Fase V) voor het uitsluitend op de EU-markt brengen van motoren voor gebruik in binnenvaartschepen, categorie IWP (voortstuwingsmotoren) en IWA (hulpmotoren) 1 januari 2019 is voor motoren tussen 19 en 300 kW en vanaf 1 januari 2020 voor motoren van meer dan 300 kW.
‘Overeenkomstig artikel 58, lid 5, van artikel 58, lid 8, en bijlage III van die verordening wordt aan die motoren echter een overgangsperiode toegestaan. Zoals bepaald in artikel 58, lid 7, onder a) begint de overgangsperiode voor motoren met een vermogensmarge van 15 tot 300 kW vanaf 1 januari 2019 en eindigt deze op 31 december 2020. Voor de motoren in het vermogensbereik > 300 kW loopt die van 1 januari 2020 tot 31 december 2021. Gedurende die periode is het mogelijk motoren in de handel te brengen die voldoen aan de vorige emissiefase, op voorwaarde dat deze overgangsmotor voldoet aan de vereisten van artikel 58, lid 5 met betrekking tot de productiedatum en in artikel 58, lid 8, wat betreft de markering.’
CCR
Ingenieur Benjamin Boyer, die bij de CCR verantwoordelijk is voor het EU Stage V-dossier, bevestigt dit. Hij benadrukt dat de motoren wel moeten voldoen aan de laatste van kracht zijnde emissienormen vóór de invoering van Stage V (CCR2 of Directive 97/68/EC). ‘Dan mogen ze tot uiterlijk 24 maanden na het ingaan van de overgangsperiode in al bestaande en uiterlijk 18 maanden na het ingaan van de norm in de vaart gekomen nieuwbouwschepen worden geplaatst. Wel kan het natuurlijk gebeuren dat deze motoren al veel eerder niet meer leverbaar zijn. Nieuw gebouwde CCR2-motoren mogen namelijk na 1 januari 2019, respectievelijk 1 januari 2020, niet meer in de handel worden gebracht. Wanneer de voorraad CCR2- motoren van een bepaald type op is, zijn ze dus niet meer te krijgen.’
Dat betekent dat het aanbod van CCR2-motoren na 1 januari 2019 of 1 januari 2020 waarschijnlijk snel zal opdrogen. Importeurs en dealers zullen bij het op voorraad nemen van CCR2-motoren ook niet het risico willen lopen na 24 maanden met een partij onverkoopbare CCR2-motoren te blijven zitten. Wie overweegt om voor 2021 (tot 300 kW) of 2022 (boven 300 kW) een CCR2-gecertificeerde nieuwe hoofdmotor, boegschroefmotor of generator te plaatsen, moet daar rekening mee houden en kan beter tijdig de knoop doorhakken.
‘Voor nog in aanbouw zijnde schepen geldt dat ze CCR2-motoren mogen inbouwen als ze uiterlijk 18 maanden na het ingaan van de overgangsperiode op de markt komen (datum afgifte binnenvaartcertificaat)’, stelt Boyer. ‘Maar dan mogen ook deze schepen tot 24 maanden na het ingaan van de overgangsperiode een CCR2 of EU Stage IIIA-motor plaatsen.’
Ruilmotoren
Ingenieur Boyer antwoord ontkennend op de vraag of oudere motoren na het aflopen van de overgangsperiode van twee jaar nog wel eindeloos mogen worden vervangen door een in technisch opzicht vergelijkbare ruilmotor. ‘In de regels (zie FAQ document vraag 4) staat duidelijk dat het vervangen van motoren is verboden. De enige toegestane uitzondering is het installeren van een CCR2/EUIIIA-motor in het kader van het transitieschema (dus binnen de 24 maanden). Het verbod op het na de transitieperiode vervangen van een bestaande motor door een technisch vergelijkbare nieuwe of gebruikte ruilmotor, is vastgelegd in ES-TRIN 2017 en komt overeen met de interpretatie van de NRMM Stage V-verordening door de Europese Commissie.’
Reviseren en onderdelen vervangen mag wel. ‘De transitieregels van ES-TRIN, (Artikel 9.01) staan zonder tijdslimiet revisies en reparaties toe met de daarbij horende inbouw van vervangende onderdelen op basis van dezelfde technologie en van hetzelfde type’, aldus Boyer. ‘Wanneer die onderdelen van een andere motor afkomen, mag dat wel alleen als die motor tijdig CCR2 is gecertificeerd en tijdig op de markt is gebracht, of tijdig door de schipper op voorraad werd gehouden.’
FAQ-document
Boyer verwijst voor verdere vragen naar een in november 2018 door het Europees Comité voor opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI) en de European Association of Internal Combustion Engine Manufacturers (Euromot) gepubliceerd FAQ-document met antwoorden op veelgestelde vragen over de Stage V-regels.
‘Doel van dit document is de sector te helpen bij het beter begrijpen van de emissieregels, de invoering en implementatie daarvan’, aldus Boyer. Daarbij gaat het om de EU 2016/1628 regels voor Non-Road Mobile Machinery (NRMM) en door het CESNI opgestelde ES-TRIN-regels hierover. Dit document, en de documenten waarop ze zijn gebaseerd, zijn ook in het Nederlands te downloaden.
Verouderd type
Zo staat in paragraaf 31 van Artikel 3 hoofdstuk Definities van de ‘Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie dat met overgangsperiode wordt bedoeld: ‘De eerste 24 maanden na de data voor het in de handel brengen van fase V-motoren (1 jan 2019 19 tot 300 kW, 1 jan 2020 boven de 300 kW).’
Woordvoerder Ernst Koelman, van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) stelt: ‘CCR2-gecertificeerde motoren die vóór 1 januari dit jaar zijn geproduceerd en op voorraad liggen, ook buiten Nederland, kunnen nog maximaal 24 maanden worden ingebouwd (mits wordt voldaan aan aanpalende regelgeving). Dit is vastgelegd in de Non-Road Mobile Machinery (NRMM) (Europese regelgeving).’
Koelman vraagt zich wel af of het verstandig is nu nog een CCR2-motor aan te schaffen. ‘Je koopt in feite een verouderd motortype.’ Alleen wie levert er op dit moment een gecertificeerde Stage V motor ?
Het blijft een curieus dossier. Koelman is de deskundige op dit vlak bij IL&T.