Enkele duizenden binnenvaartschepen kunnen dankzij een voorstel van het Nederlands ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en ondanks felle oppositie vanuit de Duitse overheid langer in de vaart blijven, meldde het ministerie vorige week in een persbericht. Het voorstel om de binnenvaartsector tegemoet te komen met een versoepeling van de geluidseisen voor oudere schepen, is aangenomen door de bevoegde internationale autoriteit, het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI). Het gaat om een knelpunt voor 95% van de gehele Europese binnenvaartvloot, gebouwd vóór 1976.
Dit betekent dat oudere binnenvaartschepen vanaf 1 januari 2020 niet onverkort aan de dan geldende geluidseisen hoeven te voldoen. Bij ongewijzigde regelgeving zouden deze schepen vrijwel zeker uit de vaart moeten worden genomen vanwege het niet halen van de wettelijke geluidsnormen. Als vanaf 2020 schepen met een bouwdatum van vóór 1 april 1976 de verplichte geluidsmetingen voor het eerst ondergaan, zullen zij volgens een nieuwe methode worden gemeten. Geluid wordt dan niet bij 95% van het motorvermogen gemeten, maar bij een gewogen gemiddelde van verschillende toerentallen.
Worden na 2020 overschrijdingen gemeten, dan dient de scheepseigenaar te doen wat ‘redelijkerwijs van hem mag worden verwacht’ om het geluid verder terug te dringen. Heeft hij dat gedaan, dan worden overschrijdingen toegestaan tot maximaal 5 dB(A) in woonruimten en 10 dB(A) in slaapruimten. De komende tijd zal het ministerie in samenspraak met de inspectiedienst ILT, de keuringsinstanties en de internationale brancheorganisaties voor de binnenvaart een voorstel doen over wat ‘redelijkerwijs’ precies is.
Het Nederlandse voorstel geeft de binnenvaartondernemers de mogelijkheid en de prikkel om het geluidsniveau van hun schepen tegen aanvaardbare kosten te verbeteren, verwacht BLN-Schuttevaer. De Algemene Schippersvereniging ASV blijft van mening dat voorgestelde versoepeling ‘zo beperkt en vooral zo ongewis, dat het voor velen een struikelblok zal blijken’.